Daar ploft een brief van de Belastingdienst op de mat. Je maakt hem open en je ziet dat het een aankondiging is van een beslaglegging! Je komt meteen in actie om beslaglegging te voorkomen en je gaat bellen.
“Je moet direct in actie komen om beslaglegging te voorkomen”
Wat kan er mis gaan?
Meestal zijn dit niet de fijnste telefoontjes om te plegen, je bent namelijk in paniek. Wat als ik het niet voor elkaar krijg? Wat als er straks echt beslag wordt gelegd? Allerlei gedachten spoken door je hoofd. Ook kun je er last van hebben dat het systeem van de Belastingdienst eruit ligt of dat je pas over twee dagen wordt teruggebeld. En dan wordt je niet twee dagen later teruggebeld, maar drie dagen later.
Dat omdat het telefonisch verzoek bij een ambtenaar terecht was gekomen die daar niet over ging en zonder overleg met jou het bericht doorstuurt. En als je niet in de gelegenheid bent om de telefoon te beantwoorden of je weet niet dat de Belastingdienst met een afgeschermd nummer belt, dan heb je pech. Bovendien kan de manier van communiceren – telefonisch dan wel schriftelijk – veel ergernis opleveren. Dan moet je nogmaals de Belastingtelefoon bellen. Om gek van te worden!
“Nogmaals de Belastingtelefoon bellen. Om gek van te worden!”
Zo heb ik in het verleden een ondernemer bijgestaan die volledig uit het niets een naheffingsaanslag omzetbelasting had ontvangen. Over een belastingjaar vijf jaar geleden.
We verzochten om nadere motivatie en uitstel van betaling.
Wat bleek nou?
De Belastingdienst had de afwijkingsbrief naar het vorige vestigingsadres gestuurd, maar de naheffingsaanslag naar het huidige vestigingsadres. Dit had te maken met de gewijzigde rechtsvorm. De naheffingsaanslag bleek ten onrechte opgelegd te zijn. We maakten bezwaar en verzochten wederom om uitstel van betaling. En we verzochten om een kostenvergoeding.
Tot overmaat van ramp werd er ook nog eens een dwangbevel tot beslaglegging uitgevaardigd. Deze laatste hebben we kunnen afwenden, gelukkig.